Lopende onderzoeksaanvragen 2022
2022
Incidentie en beleid van otitis media acuta bij kinderen in huisartspraktijk: analyse van 2009 tot en met 2022 uitklapper, klik om te openen
Een acute middenoorontsteking komt vaak voor op de kinderleeftijd en wordt veroorzaakt door een virus of een bacterie. Standaardzorg bestaat meestal uit pijnstillende behandeling (paracetamol of ibuprofen) en als het nodig is antibiotica. In 2014 is er een nieuwe richtlijn voor huisartsen ingevoerd, die misschien invloed heeft gehad op de huisartsenzorg. Daarnaast hebben de COVID-19 pandemie, en de maatregelen, mogelijk invloed gehad op hoe vaak een oorontsteking bij kinderen is voorgekomen en op de behandeling ervan door huisartsen. In dit onderzoek willen we een overzicht geven van het voorkomen van en de huisartsenzorg rondom acute middenoorontstekingen in de afgelopen 15 jaar. Daarnaast willen we onderzoeken wat de invloed van het invoeren van de nieuwe richtlijn en de COVID-19 pandemie hierop is geweest. We gebruiken hiervoor gegevens uit het huisartsdossier uit de JHN-database. Bij vragen over de studie kunt u contact opnemen met Joline de Sévaux, arts-onderzoeker op dit project.
Geck op U uitklapper, klik om te openen
De coronapandemie en de genomen maatregelen hebben grote gevolgen voor de gezondheid van de Nederlandse bevolking. Deze gezondheidseffecten zijn niet gelijk verdeeld; niet alle bevolkingsgroepen zijn even kwetsbaar. De gezondheidseffecten zijn bovendien niet altijd goed zichtbaar; juist kwetsbare groepen zijn minder goed in beeld doordat zij bijvoorbeeld minder vaak meedoen aan de bestaande vragenlijstonderzoeken. Hierdoor bestaat het risico dat de coronacrisis de al bestaande gezondheidsverschillen nog groter maakt. Op lokaal niveau zijn er verschillende initiatieven om problemen op tijd te signaleren en om kwetsbare groepen te ondersteunen. Zo wordt geprobeerd de negatieve gevolgen van corona te verzachten. Meer inzicht in hoe deze initiatieven bijdragen aan ondersteuning van kwetsbare groepen, en of deze initiatieven passend zijn, is waardevol. In het project GECK OP U (GezondheidsEffecten van de COVID-19-pandemie en bijbehorende maatregelen voor Kwetsbare groepen en Oplossingsstrategieën in de Provincie Utrecht) doen we onderzoek naar wat mensen kwetsbaar maakt voor gezondheidseffecten van de pandemie en de maatregelen, welke gezondheidseffecten worden gezien bij kwetsbare groepen, en welke initiatieven werken om deze groepen te ondersteunen. We kijken hiervoor naar de regio Utrecht, specifiek de wijken Binnenstad en Overvecht in de stad Utrecht en Vollenhove in Zeist. Om te ontdekken welke gezondheidseffecten worden gezien, doen we interviews met bewoners van deze wijken en professionals die werken in deze wijken. Verder kijken we ook naar bestaande data, zoals de JHN-data. We onderzoeken of er een verschil is in hoe vaak mensen met bepaalde lichamelijke, psychische en sociale klachten bij de huisarts kwamen vóór en tijdens de coronapandemie.
Het project GECK OP U loopt van september 2020 tot en met november 2022. Het project is te volgen via https://www.coronatijden.nl/kwetsbaar-utrecht/. Voor vragen kunt u mailen naar L.G.L.vanderVen
Reviving Early Diagnosis of CardioVascular Disease (RED-CVD) uitklapper, klik om te openen
Ongeveer twee-derde van de patiënten met suikerziekte ontwikkelt tijdens zijn of haar leven één of meerdere hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten, zoals (slag)aderverkalking, kunnen leiden tot een slechtere levenskwaliteit of vroegtijdig overlijden. Er bestaan medicijnen waarvan is aangetoond dat ze een positief effect hebben op de levensduur van mensen met (slag)aderverkalking en suikerziekte. Uit recent Amerikaans onderzoek is echter gebleken dat maar een deel van de mensen met (slag) aderverkalking en suikerziekte deze medicijnen voorgeschreven krijgen. Met dit onderzoek willen we onderzoeken hoe dat zitonder Nederlandse patiënten. We gebruiken daarvoor gegevens van patiënten met suikerziekte en (slag)aderverkalking uit het Julius Huisartsen Netwerk. Met deze gegevens berekenen we hoeveel mensen in 2022 de juiste medicijnen voorgeschreven hebben gekregen, en we vergelijken die getallen met de afgelopen 10 jaar. Uiteindelijk willen we de uitkomsten van het onderzoek gebruiken om huisartsen en cardiologen te informeren en het voorschrijven van de juiste medicijnen te stimuleren. Voor vragen kunt u mailen naar: Amy Groenewegen
Effect van implementatie van een CVRM-zorgprogramma op cardiovasculair risico in de huisartsenpraktijk: een vergelijking van twee huisartsenregisters uitklapper, klik om te openen
Door gedrag te veranderen en/of geneesmiddelen te gebruiken kunnen factoren die het risico op cardiovasculaire aandoeningen verhogen verminderd worden. Preventie gericht op die risicofactoren (bijvoorbeeld roken, overgewicht, en verhoogde bloeddruk) kan goed in de eerstelijnszorg toegepast worden. Waar eerder onderzoek vooral heeft gekeken naar korte termijneffecten, zal dit project naar de lange termijneffecten van preventie gericht op cardiovasculaire aandoeningen in huisartsenpraktijken in kaart brengen. Dit wordt gedaan door JHN-data over de regio Utrecht te vergelijken met data uit de regio Eindhoven. Daar loopt namelijk sinds 2013 een project waarvoor in de huisartsenzorg actief en intensief gewerkt wordt aan preventieve hartvaatziekte zorg. De vraag is nu of deze intensieve aanpak inderdaad zorgt voor een verbetering van de gezondheid van de patiënten op het gebied van hart- en vaatziekten. Bij het vergelijken van de twee regio’s wordt specifiek gekeken naar veranderingen in risicofactorniveaus en in de kans op het krijgen van cardiovasculaire aandoeningen. Bij vragen kunt u contact opnemen met Michiel Bots.
ELEMENT-project. Verbetering van de prognose van lage luchtweginfecties door het samenspel tussen hart en longen te onderzoeken. uitklapper, klik om te openen
Lage luchtweginfecties, zoals longontsteking, komen veel voor bij volwassenen en zijn meestal goed te behandelen. Toch moeten sommige patiënten met lage luchtweginfecties naar het ziekenhuis voor een behandeling. Er wordt gedacht dat hart- en vaatziekten een grote invloed hebben op het risico om opgenomen te worden in het ziekenhuis met een lage luchtweginfectie. Andersom lijkt het er ook op dat lage luchtweginfecties het risico op hart- en vaatziekten vergroten. Dat wordt bijvoorbeeld gezien bij patiënten die corona hebben gehad.
Met dit project wordt geprobeerd om het samenspel tussen de longen en het hart beter te begrijpen, door te onderzoeken hoe cardiovasculaire aandoeningen het ziektebeloop van een lage luchtweginfectie beïnvloeden. Daarnaast wordt gekeken naar welke patiënten risico lopen op het krijgen of erger worden van hart- en vaatziekten nadat zij een lage luchtweginfectie hebben gehad. Voor dit project worden JHN-data van patiënten die bij de huisarts zijn geweest met een lage luchtweginfectie gecombineerd met andere gegevens zoals ziekenhuisopnamen, corona test- en vaccinatiegegevens en overlijdensgegevens. De uitkomsten van dit project kunnen huisartsen helpen om het risico op ziekenhuisopnames bij patiënten met een lage luchtweginfectie in te schatten en kunnen dit gebruiken in hun beslissingen over de behandeling.
Dit onderzoek duurt 4 jaar (maart 2022 tot maart 2026). Bij vragen kunt u contact opnemen met Merijn Rijk, arts-onderzoeker op dit project, via m.h.rijk@umcutrecht.nl.
Niet-specifieke EFFecten van geïnactiveerde Influenza VAccinatie (EFFIVA-studie) uitklapper, klik om te openen
Ieder jaar krijgt 10-15% van de wereldbevolking het influenzavirus of 'de griep'. Vooral voor kwetsbare groepen en ouderen kan de griep levensbedreigend zijn. In Nederland worden ieder jaar ongeveer 6 miljoen mensen van 60 jaar of ouder, of met een bepaalde medische voorgeschiedenis uitgenodigd voor de griepprik. Het doel van de griepprik is om (complicaties van) de griep te voorkomen. Bij zogeheten ‘niet-specifieke effecten’ van vaccins, zoals bijvoorbeeld de griepprik, zijn gevolgen van vaccinatie niet gericht op de verwekker waartegen wordt gevaccineerd, maar gericht op andere verwekkers. Er zijn studies die laten zien dat de griepprik zulke ‘niet-specifieke effecten’ tegen COVID-19 kan hebben. Het krijgen van de griepprik kan bijvoorbeeld zorgen voor minder ziekenhuisopnames of sterfte door COVID-19. Hoelang deze effecten duren is nog niet goed bekend, maar er wordt gedacht dat de effecten 6 weken tot 3 maanden duren. In de EFFIVA-studie onderzoeken we twee niet-specifieke effecten: het voorkomen van COVID-19 en het aantal huisartsbezoeken voor luchtwegklachten. Duur studie: Twee jaar. Contact gegevens: Annemarijn de Boer